Op dit adres woonde de familie Polak

Salomo Polak werd in Sleen geboren op 19 december 1879 en op 5 november 1942 te Auschwitz vermoord. Hij bereikte de leeftijd van 62 jaar

Salomo Polak was een zoon van Simon Polak en Bettje van Rhijn, een gezin met in totaal negen kinderen. Eén kind stief als baby, 1 jaar oud en één kind heeft de Holocaust overleefd. Alle anderen kinderen, t.w.  Carolina, Philip, Hartog, Harmannus, Bertha, Anna en Salomo zelf, werden tijdens de Sjoa vermoord.

Salomo werd geboren in Sleen maar woonde en werkte in Hoogeveen als koopman en kantoorbediende. Op 23 Augustus 1905 trouwde hij in Haren (Gr.) met Klara Nathans, een dochter van Simon Nathans en Betje de Jong. Salomo en Klara kregen vier kinderen, t.w. Bettje (roepnaam Betty), Simon, Bety Aaltje (roepnaam Bep) en Caroline Bertha (roepnaam Lineke). Van zijn dochters Bep en Lineke, een tweeling, overlijdt Lineke in 1930, slechts 12 jaar oud. Zijn zoon Simon is gevallen tijdens de slag op de Grebbeberg op 13 Mei 1940. Beide andere dochters Betty en Bep werden in Auschwitz vermoord.

Salomo en zijn vrouw Klara kwamen begin October 1942 aan in Kamp Westerbork en verbleven in barak 60. Er zijn nog serieuze pogingen gedaan om de vrijlating van Salomo en zijn vrouw Klara te bewerkstelligen, wat niet tot resultaat heeft geleid. Op 21 November 1942 werd Salomo samen met zijn vrouw Klara op transport gesteld naar Auschwitz, waar beiden op 5 November werden vermoord.

Klara Polak - Nathans werd geboren op 23 maart 1883 te Haren, zij werd op 5 november 1942 te Auschwitz vermoord. Klara bereikte de leeftijd van 59 jaar.

Klara Nathans was een dochter van Simon Nathans, koopman en cafehouder te Haren (Gr.) en Betje de Jong. Zij trouwde op 23 Augustus 1905 in Haren met Salomo Polak, een kantoorbediende uit Hoogeveen, een zoon van Simon Polak en Bettje van Rhijn. 

Simon Polak geboren te Hoogeveen op 3 juni 1912. Hij komt om op de Grebbeberg gedurende de eerste jaren in de oorlog.

Rechtsboven Salomo Polak
rechtsonder Klara Polak Nathans
Foto's Joods Monument

De eerste Joodse Hoogevener die door de Duitsers werd vermoord was Simon Polak. Hij staat ook op lijsten van gesneuvelde militairen. Het is een bijzonder verhaal, dat tot me kwam toen ik in gesprek was met veteranen van de Grebbeberg. Simon maakte zoals zoveel andere mensen uit Hoogeveen en omstreken deel uit van het 19e Regiment Infanterie. Hij was bij de 1e Compagnie van het 2e Bataljon. Ooggetuigen, mensen van zijn eenheid, hebben me verteld wat er is gebeurd. Het was mei 1940. Na enkele dagen van gevechten overal in Nederland, na het begin van de Duitse inval, en gevechten in de voorlinies voor de Grebbeberg, liep ook de persoonlijke spanning midden op de berg steeds meer op.

Geen kant meer op

Simon Polak realiseerde zich hoe de Duitsers met de Joodse bevolking in Duitsland waren omgegaan. Emotioneel kon hij het niet meer aan. Wat zou er met hem gaan gebeuren. De commandant wist niet wat hij met Simon moest, want op dat moment kwamen de Duitsers steeds dichterbij. Hij liet Simon opsluiten in een bunkertje. Hij kon geen kant meer op. Hij bleef daar roepen en huilen, ook toen de Nederlandse troepen zich in paniek terugtrokken. Ze namen hem niet mee. De commandant was in alle paniek gewoon vergeten om Simon eruit te halen. De Duitsers hoorden Simon. Ze gooiden handgranaten naar binnen. Hij kon geen kant op. De veteranen uit Hoogeveen en omstreken vertelden onder elkaar wat ze hadden vernomen over de dood van Simon Polak. Ze vonden het vreselijk. Zo moest je niet met je mede-soldaten omgaan. Die laat je niet stikken als je zelf op de vlucht slaat.

Weg, weg, weg

De soldaten in de linie zelf hebben op dat moment niet gerealiseerd wat ze Simon aandeden. Weg, weg, weg, proberen te overleven. De Grebbelinie viel. Simon werd gevonden en ter aarde besteld op de erebegraafplaats op de Grebbeberg. Omdat er zo’n duidelijke link lag naar hoe de Nazi’s omgingen met de Joodse bevolking, is Simon ook meegenomen op de namenlijst van het Joodse monument aan de Zuiderweg. Als de Jodenvervolging in Duitsland er niet was geweest, had Simon met de anderen mee terug kunnen trekken. Aanvankelijk wist de familie niets van Simons lot. Pas op 8 augustus 1940 kwam de boodschap van zijn dood bij zijn ouders.

Bekende Hoogevener

Simons vader was in de jaren voor de oorlog en de beginjaren van de bezetting een bekende Hoogevener. Hij was lid van de gemeenteraad. Salomo Polak was geboren in Sleen, in 1879. Hij was getrouwd met Klara Nathans. ‘Kantoorbediende. Grossierderij koloniale waren’, staat er bij zijn beroep op zijn persoonskaart. Hij was per 14 mei 1904 vanuit Waalwijk in Hoogeveen komen wonen, op het adres Hoofdstraat 55. Hij en zijn vrouw kregen vier kinderen, drie dochters en een zoon. Salomo Polak kreeg in maart 1941 een brief van burgemeester Tjalma, waarin deze hem meedeelde dat hij als lid van de gemeenteraad was ontslagen, ter voldoening van een brief van de Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken. De Duitsgezinde plaatsvervanger van de minister. Er werd nog een circulaire meegestuurd waarin hij alles nog eens na kon lezen. Boodschap: alle Joodse Nederlanders waren ontheven van overheidstaken en meer.

 

Hoogeveense Courant, 13 oktober 2018
Albert Metselaar

 

Simon Polak op een portret omstreeks 1939                                                                                                         Het overlijdensbericht van Simon Polak Algemeen Handelsblad 10 augustus 1940

Betsy Aaltje Polak werd in Hoogeveen geboren op 20 april 1917. Ze werd op 25 jarige leeftijd te Auschwitz vermoord op 5 november 1942.

Betsy Aaltje Polak, roepnaam Bep, was geboren als één van een tweeling. Haar zusje Carolina Bertha met de roepnaam Lineke, stierf echter al op 12-jarige leeftijd. Bep was werkzaam in Hoogeveen als huishoudelijke hulp en als winkeljuffrouw. Zij werd samen met haar ouders begin October 1942 naar Kamp Westerbork overgebracht waar zij nog enkele weken heeft moeten verblijven. Op 26 October werd zij naar Auschwitz gedeporteerd waar zij bij aankomst op 29 October 1942 werd vermoord.

Klara Polak -Nathans met haar kinderen. Op schoot de tweeling Betsy Aaltje (Bep) en Carolina Bertha (Lieneke). Links haar dochter Bettje (Betty) en rechts haar zoon Simon. Foto April 1919 - Joods Monument