welkom op de website van Stichting hoogeveense Herdenkingsstenen
Verschillende Stolpersteine onthuld in Hoogeveen
Hoogeveen In het auditorium van het TVM-gebouw werd vrijdagmiddag een herdenking, met centraal het leggen en onthullen van Stolpersteine voor de vermoorde leden van de Joodse gemeenschap van Hoogeveen, gehouden. Stolpersteine, letterlijk struikelstenen, zijn bedoeld om hun naam weer terug te brengen bij de laatste vrijwillige woning. In Hoogeveen worden er pakweg honderdtachtig gelegd, voornamelijk voor de Joodse gemeenschap.
.
Ook andere Hoogeveense slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, waarvan duidelijk is dat ze op een directe wijze vermoord zijn door de nazi’s, kunnen zo herdacht worden. Omdat er per keer maar een beperkt aantal geleverd worden, is de legging uitgestreken over meerdere bijeenkomsten
In Hoogeveen is het de Stichting Hoogeveense Herdenkingsstenen, die het voortouw neemt bij het leggen van Stolpersteine. Voorzitter Eddy Seinen memoreerde de 6.000.000 Joodse slachtoffers, van grootouders tot baby’s, die in de oorlog de dood vonden. „Als we mensen tekort doen door minachting, uitsluiting, verkettering, dan zijn we op een weg waardoor oorlog ontstaat, zoals we nu weer zien in de Oekraïne”, bracht burgemeester Karel Loohuis naar voren. „Mensen worden onmenselijk en wreed behandeld. Het sterven van de joodse slachtoffers was verschrikkelijk. Hun leed niet te bevatten, en daarom ligt vergeten op de loer. We mogen niet vergeten. We moeten stilstaan bij ieders naam, zodat velen kunnen blijven zeggen: ik ben van na de oorlog. Maar blijft dat zo? Het gebeurt nu weer. De slachtoffers zijn niet de leiders, ook niet Poetin, maar gewone mensen, ook kinderen. Dat zagen we ook in Auschwitz. Auschwitz was een schande en we zouden allemaal een bezoek moeten brengen aan Auschwitz.”
Burgemeester Loohuis vertelde ook over hoeveel indruk op hem het bezoek aan het concentratiekamp heeft gemaakt. „Je loopt langs de koffers, de foto’s, de crematoria. Waarom? Waarom moest dat zo? Velen huilden bij de indrukken, tijdens zo’n bezoek. Als Poetin en zijn generaals ook maar iets van gevoel in hun donder hebben, moeten ze Auschwitz bezoeken en beseffen dat hun acties ook tot zoiets leidt. En dit mag nooit weer gebeuren.”
De Shoah – de vernietiging van de Europese Joodse gemeenschap – en de inzet van mensen die goed wilden doen, werd muzikaal in herinnering gebracht door Selma Suruliz en Miriam Grasmeijer, die het thema van Schindler’s List ten gehore brachten. De namen van alle slachtoffers, waar deze dag steentjes voor werden gelegd, werden gelezen door Esther Philipson en Aleid Siepman. Esther Philipson en haar echtgenoot Menachem – die door ziekte helaas niet aanwezig kon zijn – bereidden de reis van Israël naar Hoogeveen voor met diverse kinderen en aangetrouwden.
Dankwoord
Menachem was in de oorlog ondergedoken in Hollandscheveld. Zijn oom was Rabbijn Isaac Philipson, de voorganger van de Hoogeveense Joodse gemeenschap. Ook voor de Rabijn, vrouw en dochters, werden deze dag stenen gelegd. Esther sprak een dankwoord uit voor de organisatie, en noemde met name Albert Metselaar, die al tientallen jaren de banden onderhoudt en al het onderzoek op gang bracht. Er ontstond een blijvende vriendschap.
Krijgsmachtrabbijn David Gaillard zou deze middag bij alle adressen het ‘Jiskor’ bidden, een Joods gebed voor de ziel van de doden. Hij legde uit – bij de stenen zelf – hoe het Joodse mensbeeld in elkaar zat. „Het geloof in een eeuwig voortlevend deel van ons, onze ziel, vertrouwt erop, dat deze een goede plaats zal krijgen. Moge de ziel gebundeld worden in de bundel van het eeuwige leven.”
Hij ging ook in op de actualiteit rondom de Oekraïne. Bij weinigen is bekend dat de Joodse staat Israël mede gegrondvest is door toonaangevende politici, afkomstig uit de Oekraïne. De Joodse gemeenschap daar heeft zwaar geleden, toen Duitsland in 1941 met zijn troepen binnenrolde. Veel Joden werden direct vermoord. Achter de Duitse troepen aan kwamen namelijk onmiddellijk de eenheden die de moordpartijen organiseerden. Dat was mentaal zo zwaar, zelfs voor de SS, dat de vernietigingskampen vorm kregen. Zo kon de massavernietiging snel, efficiënt, netjes en mentaal op afstand worden doorgevoerd.
Hij bracht ook de overeenkomsten tussen de joodse en de christelijke feestdagen in herinnering. Tussen Pesach – Pasen (bevrijding van en uittocht uit de slavernij van Egypte) en de komende feesten in, is men nu in het geestelijke jaar op weg naar het geven van de geboden en de Torah op de berg Sinaï. Zo krijgen mensen een voorbeeld van hoe ze wél moeten leven. In een verbond met Israël, dat over alle tijden en problemen heen gaat, en vergelijkbaar is met een verloving en een aanstaand huwelijk.
Als daarna de wandeling gehouden wordt, is er een ritme van handelen en emoties. Bij alle adressen ligt de steen met de naam van de vermoorde Hoogevener onder een speciaal daarvoor gemaakte quilt. Er liggen witte steentjes op de hoeken ervan. De steentjes worden verwijderd, de quilt wordt opgevouwen. De namen worden nog een keer gelezen. Rabbijn Gaillard spreekt een gebed uit. Er worden witte rozen bij gelegd. De nazi’s zijn zo rigoureus tewerk gegaan, dat bij diverse stenen geen nabestaanden meer kunnen staan. Het waren onze inwoners van ons Hoogeveen. Aan ons om dit in herinnering te houden, is de boodschap naar iedereen die het horen wil
Bron: Albert Metselaar, Hoogeveensche Courant 2 mei 2022
Een mens is pas vergeten als zijn naam is vergeten
Mijn eerste ‘Stolpersteine’ moet ik nog voor de eeuwwisseling in Charlottenburg hebben gezien, een wijk in Berlijn waar veel beter gesitueerden wonen.
Een jaar of tien later zag ik ze op steeds meer plekken, ook in Amsterdam, maar nauwelijks in mijn vroegere woonwijk de Transvaalbuurt, hoewel er in de oorlog veel Joden woonden die vanuit deze ‘concentratiewijk’ naar de vernietigingskampen zijn gedeporteerd. Maar kon je van de huidige bewoners wel verwachten dat ze zich betrokken voelen bij de onzalige geschiedenis van hun buurt en zijn Joodse bewoners? En waar komen die ‘struikelstenen’ eigenlijk vandaan, wat moet er gebeuren om ze in het trottoir voor je huis te krijgen en wat is daarbij de rol van de gemeente? Wie maakt ze, wat kosten ze en wie moet dat betalen?

Kunst- und Erinnerungsprojekt Stolpersteine
Op 16 december 1992 plaatste beeldend kunstenaar Gunter Demnig in het plaveisel voor het oude stadhuis van zijn woonplaats Keulen een eerste Stolperstein, om eraan te herinneren dat precies vijftig jaar eerder Himmler met zijn ‘Auschwitz-Erlass’ het bevel gaf om Roma en Sinti te deporteren. Toestemming had Demnig hiervoor niet, maar het ging zoals bij wel meer kunstenaars- en burgerinitiatief: de gemeente gedoogt en gaat het hopelijk faciliteren of overnemen – wat in Keulen nog acht jaar zou duren. In die tijd ontwikkelde Demnig met vrienden zijn ‘Kunst- und Erinnerungsprojekt Stolpersteine’ – want het gaat wel degelijk ook om kunst – en legde, nog steeds illegaal, steentjes in Keulen en in Berlijn-Kreuzberg. Het zijn welbeschouwd kasseitjes, van beton, tien bij tien bij tien centimer groot, met daarop bevestigd een messing plaatje dat aan de hoeken is afgeplat en waarin tekst is gestanst: ‘Hier woonde’, gevolgd door een naam en de data van geboorte, deportatie en overlijden, en in welk kamp dat was.
Hij bracht het hele traject van aanvraag tot en met plaatsing onder in de ‘Stiftung – Spuren – Gunter Demnig’, die nu zes medewerkers telt. De productie heeft hij uitbesteed aan beeldhouwer Michael Friedrichs-Friedländer, die in zijn Berlijnse atelier met twee medewerkers maandelijks 440 Stolpersteine vervaardigt. Om de verdenking dat hij lekker binnenloopt met zijn Stolpersteine te ontzenuwen – alleen al in Duitsland liggen er inmiddels 75.000 – legt Demnig in interviews en op zijn website verantwoording af over de kosten en inkomsten.
Elke steen wordt geheel met de hand vervaardigd, elke letter wordt apart in het plaatje gestanst. Van machinale serieproductie moet Demnig niets hebben, de naamloos gemaakte slachtoffers van industriële massavernietiging krijgen zo elk een naam en een unieke steen. Ook het plaatsen van de stenen mag geen routine worden en dient stuk voor stuk te gebeuren. De belastingdienst van Keulen heeft nog geprobeerd om 19 procent omzetbelasting te heffen omdat het om massaproductie zou gaan, maar het gematigde tarief van 7 procent werd uiteindelijk gehandhaafd.
Elke cent gaat naar de stichting
Demnig vond dat de herdenkingscultuur in Duitsland, de officiële plechtigheden op een centrale plek waarbij gezagsdragers vaak een krans deponeren of een voorspelbare tekst uitspreken, tekortschoot en voor het grote publiek steeds minder betekenis had. Zijn Stolpersteine daarentegen, in het trottoir aangebracht, dus in de alledaagse publieke ruimte, konden elke voorbijganger figuurlijk laten struikelen (‘stolpern’) en de onbevattelijkheid van de Holocaust en het abstracte getal zes miljoen opeens en overal concretiseren in kleine gedenktekens.
Particulieren of organisaties die via zijn website een Stolperstein aanvragen moeten rekenen op negen maanden wachttijd en krijgen een halfjaar van tevoren bericht wanneer de steen kan worden geplaatst; Demnigs routeschema wordt minstens een halfjaar vooruit vastgelegd. Betalen hoeft pas na levering. De aanvrager moet zelf de dienst publieke werken in zijn gemeente inschakelen – het wegdek wordt immers opengebroken – en zelf eventuele nabestaanden uitnodigen die de steenlegging willen bijwonen, maar hij mag hen niet om een bijdrage vragen. Een geplaatste steen wordt gemeentelijk bezit, maar het onderhoud wordt meestal aan particulieren en schoolklassen overgelaten. Ook al zullen voetgangers onwillekeurig niet over de stenen lopen, ze verkleuren toch door straatvuil en de elementen. Schoonmaken, met lap en poetsmiddel, gebeurt vaak op de herdenkingsdag voor de Holocaust (27 januari) of de Kristallnacht (9 november).
In Europa liggen nu in 26 landen Stolpersteine, de meeste in Duitsland – in Berlijn meer dan 8200 –, maar niet in Rusland, Wit-Rusland, Portugal, Estland en Bulgarije, en ook niet op de Balkan, Kroatië uitgezonderd. Sommige grote steden en hoofdsteden (Parijs bijvoorbeeld, men vindt dat er al genoeg gedenktekens zijn) doen niet mee, en München, ooit de hoofdstad van het nazidom, is een geval apart. Hier was Charlotte Knobloch, Holocaust-overlevende, voorzitter van de Joodse gemeente (en oud-voorzitter van de Zentralrat der Juden in Duitsland) fel tegenstander van Stolpersteine; Joodse slachtoffers werden volgens haar dan (opnieuw) ‘met voeten getreden’ en passanten werden zo tot ‘herdenkingsdaders’. Omdat ook de burgemeester en de gemeenteraad, zich beroepend op de kritiek uit de Joodse gemeente, tegen waren, liggen er in München tot op heden alleen Stolpersteine op privéterrein. Andere prominente Joden waren en zijn overigens vóór de Stolpersteine. Een paar honderd al door Demnig vervaardigde stenen werden in München zolang maar opgeslagen. De gemeente voelde zich wel moreel verplicht om een andere kunstenaar een alternatief te laten uitvoeren: smalle, manshoge gedenktekens van staal, waarop twaalf namen van slachtoffers passen.
München is geen uitzondering. Er zijn meer gemeenten niet gediend van struikelstenen. Ze laten toestemming meestal wel afhangen van de lokale Joodse gemeenschap, zoals het natuurlijk hoort, maar voeren ook doorzichtige redenen aan om niet mee te werken: men vreest voor ophef, diefstal of vandalisme door extreemrechts, of huiseigenaren zouden bang zijn voor waardevermindering van hun woning.
In oostelijk Duitsland ergert de rechts-populistische AfD zich aan het steeds weer plaatsen van Stolpersteine en spreekt van ‘herinneringsdictatuur’. Andere gemeenten hebben deugdelijker argumenten. Ze wijzen de Stolpersteine om technische of inhoudelijke redenen af en bedenken zelf wat. Dat Demnig hun op korte termijn geen grote aantallen stenen kan en wil leveren, lijkt een goed argument; het liefst wil een gemeentebestuur er natuurlijk in één keer ‘vanaf zijn’. De gemeente Amersfoort bijvoorbeeld liet 433 zogeheten Herdenkingsstenen plaatsen die sterk op Stolpersteine lijken en zocht tevoren uit of dat juridisch door de beugel kon. Sinds 2015 zijn in diverse Nederlandse steden soortgelijke stenen gelegd.
In de loop der jaren zijn overal in Europa verschillende soorten afgeleide gedenkstenen geplaatst. Sommige gemeenten laden daarmee de verdenking op zich dat ze hun ‘herinneringsschuld’ liever zelf inlossen en beheren dan afhankelijk te blijven van Demnig. Deze beschouwt de alternatieven soms als plagiaat, zoals de ‘Steine der Erinnerung’ die in Wenen zijn gelegd, maar hij heeft zijn eigen concept ook uitgebreid, onder andere met de ‘Stolperschwelle’ (struikeldrempel), om zo aan veel slachtoffers tegelijk te kunnen herinneren, voor wie anders tientallen of zelfs honderden stenen op dezelfde plek hadden moeten worden gelegd. Demnig bedacht ook de ‘remembrance stones’ die herinneren aan de slachtoffers van Franco. De eerste stenen werden op Mallorca gelegd, voor de burgemeesters en burgers die er vanaf 1936 door de falangisten werden vermoord.
In Nederland worden sinds 2007 Stolpersteine gelegd. Borne had de primeur. Een inwoner had in Berlijn Stolpersteine gezien, ontdekt dat in haar huis een Jood had gewoond die was gedeporteerd, en contact gezocht met Demnig. De eerste Stolperstein in Nederland was voor Izak Zilversmit. De Stichting Gedenkklinker Borne heeft meer dan negentig stenen kunnen plaatsen. Inmiddels zijn in meer dan 150 steden en gemeenten meer dan zevenduizend Stolpersteine gelegd. Al die stenen – vaak worden de locaties ook op internet vermeld – bepalen de voorbijganger voor even bij het lot van Joden en andere nazislachtoffers die in zijn buurt of gemeente hebben gewoond, en ze bieden ook een aanleiding om zich in hun levensgeschiedenis te verdiepen.
De agenda op Demnigs website vermeldt vanaf 2009 van dag tot dag waar de Stolpersteine werden gelegd.
Oktober vorig jaar was Nederland weer aan de beurt, in acht dagen werden Wapenveld, Heerde, Warffum, Uithuizermeerden, Roodeschool, Oosternieland, Oudeschip, Purmerend, Amsterdam, Diemen, Heemstede, Den Haag, Utrecht, Sliedrecht, Arnhem en Venray aangedaan. Omdat aanvragers vaak lang op hun Stolpersteine moeten wachten, is in Amsterdam eind vorig jaar een nieuwe stichting opgericht die, in overleg met Demnig, zorg moet gaan dragen voor het plaatsen van Stolpersteine in de hoofdstad.
Door de coronacrisis moet ook Demnig in 2020 enkele maanden thuisblijven. De agenda zit nog tot maart 2021 vol, maar het leggen van stenen uitstellen is geen optie. Aanvragers mogen het zolang de crisis aanhoudt zelf doen, maar worden wel vriendelijk verzocht een foto van de plaatsing naar hem op te sturen. De kunstenaar, inmiddels 72, rijdt sinds 18 juni weer met zijn busje door Europa om de struikelstenen zelf te leggen.
Bron: VPROgids Zomerspecial: Struikelstenen 30 juni 2020
Door Maarten van Bracht