Arnoldus Roodhart Zandbergen
Arnoldus Roodhart Zandbergen (Blokzijl, 10 juli 1897 – Hoogeveen, 13 augustus 1975)
Vóór de Tweede Wereldoorlog
In 1919 vestigde hij zich als woninginrichter in Hoogeveen. Hij woonde aan de Grote Kerkstraat 21 en was gehuwd met Beertje Volkers Hij was actief als diaken in de Gereformeerde Kerk en als gemeenteraadslid voor de Anti-Revolutionaire Partij. Hij zat in het bestuur van den Christelijke Middenstands Vereniging en mede op zijn initiatief werd in 1940 de Christelijke Bond van Patroons in het Meubileringsbedrijf opgericht. Zijn contacten via deze bond waren in de oorlog zeer waardevol voor zijn verzetswerk.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog
Was in militaire dienst als sergeant. Schuilnamen: Roodhart en Z-Hoogeveen. In de meidagen van 1940 was hij bij de Luchtwacht van Hoogeveen
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog weigerde hij zijn medewerking aan de door de bezetter opgelegde beperkingen om geen handel meer te drijven met de joodse bevolking. In 1942 kwam hij in het geweer tegen de verplichte tewerkstelling in Duitsland, de Arbeitseinsatz. Samen met Frits de Zwerver riep hij mensen op tot onderduiken. Uit het zoeken naar geschikte onderduikadressen ontstond eind 1942 begin 1943 De Beurs, een ruilbeurs voor onderduikers. Dit groeide uit tot de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (afgekort L.O.). Zandbergen werd hierin een centrale figuur voor de provincie Drenthe. In de zomer van 1943 werd het te onveilig voor hem in Hoogeveen. Hijzelf werd gezocht en in zijn huis werd gezocht naar belastend materiaal. Hij moest onderduiken, maar bleef actief in de organisatie van de distributie van bonkaarten voor onderduikers. Op 19 oktober 1943 werd hij samen met Cary Stomp en vele anderen in Hoorn gearresteerd. Ondanks de verhoren gaf hij weinig informatie prijs en slaagde hij erin een waarschuwing naar buiten te smokkelen voor Frits de Zwerver. Hij maakte toen een moeilijke tijd door in een concentratiekamp Hij verbleef als politiek gevangene in Kamp Vught en werd in mei 1944 overgebracht naar Dachau. Hij overleefde het kamp en keerde kort na de bevrijding terug naar Hoogeveen.
Na de Tweede Wereldoorlog
Na terugkeer in Hoogeveen nam hij zijn werkzaamheden van voor de oorlog weer op. Hij bouwde zijn meubelzaak verder uit en bleef kerkelijk en politiek actief. Zo was hij 12 jaar wethouder voor de ARP.
Hij komt voor op een lijst van politieke gevangenen van burgemeester Tjalma, gedateerd 16 juli 1945. Het ging om mensen die terug gekomen waren uit Duitsland. Als provinciaal LO-leider verantwoordelijk voor 5000-6000 onderduikers, waaronder dus ook alle Joodse onderduikers en de provinciale pilotenhulp. Hij heeft nooit een Yad Vashem onderscheiding gehad.
Hij ligt begraven in graf 3855 van de begraafplaats op de westzijde van de Zuiderweg.
Informatie Wikipedia en eigen onderzoek
 
                     
                    Foto herdenkingssteen Arnold Zandbergen, eigen foto
Arnold Zandbergen, foto, Albert Metselaar
Bij de onthulling van de steen, op 17 oktober 2025, is door nazaten van Arnold Zandbergen een toespraakje gegeven;
Dit steentje is een blijvende herinnering aan de moed van Arnold Zandbergen tijdens de tweede wereldoorlog, aan het verzet dat hij, waar mogelijk, gepleegd heeft tegen al het onrecht, en in de derde plaats aan de prijs die hij daarvoor betaald heeft.
Je zou kunnen zeggen: Ja hij had ook een groot netwerk hè. De winkel, de kerk, de meubelverkopersbond… Maar ja hij kon wel een potje organiseren, dat kón hij gewoon. Maar ja, hij dééd het dan toch maar.
Hij koos er wel voor om het te gaan doen. Hij leefde met de Bijbel, hij had een groot rechtvaardigheidsgevoel, en hij nam daar ook de consequenties van. Hij handelde daarnaar.
Voor mij persoonlijk, en dat is gelukkig ook vaker genoemd, is dit ook een herinnering aan zijn gezin. De oorlog was een donkere tijd, en het moet veel impact gehad hebben dat zo’n sterke persoonlijkheid als hij er niet was. Eerst was-ie veel weg omdat hij aan het organiseren was en veel acties deed. Daarna was-ie weg omdat hij gevangen genomen werd en naar een concentratiekamp moest.
Hij had de mazzel, nou ja mazzel, dat hij in Noord-Holland werd opgepakt, en niet in Drenthe. Daardoor hadden de Duitsers niet helemaal door wie ze te pakken hadden, en daarom hoefde hij ‘alleen maar’ naar een concentratiekamp. Anders was het echt direct einde oefening geweest.
Zijn gezin heeft in die tijd voedselpakketten verzameld en gestuurd, met hulp van heel veel Hoogeveners. Wijnie vertelde wel ‘s, dan stond er opeens iemand bij de achterdeur, die ze eigenlijk helemaal niet kende, met een groot stuk spek, en die zei dan alleen maar “veur Zandberg’n”, en dan was-ie weer weg.
De oudste zoon Harm was 17 toen de oorlog begon, dus hij zat al vrij snel in de onderduik. Wat ik dan wel weer heel leuk vind is dat hij er een lief meisje tegenkwam, dat werd mijn tante Riek. Wijnie de oudste dochter was 15, en ik durf best te zeggen dat zij een spoedcursus volwassen-worden en verantwoordelijkheid-dragen gehad heeft. Mijn nichten wisten mij vorige week te vertellen dat ze op haar 18e jaar verantwoordelijk was voor de meubelzaak. De jongere kinderen werden bewust zoveel mogelijk onwetend gehouden.
Tenslotte, wat ook wel genoemd werd is: ik heb als volwassene wel eens nagedacht van goh, zou ik ook zo dapper geweest zijn, of zou ik ‘t toch iets praktischer gevonden hebben om mijn koppie een beetje ónder het maaiveld te houden? Ja, dat weet ik niet. Maar ik weet wel, dat Arnold die keuze wel maakte en dat hij daar hele grote moed in getoond heeft. En daar heb ik diep respect voor. Dank u wel.
